Nederland is rijk aan ontzettend veel poldersloten. De poldersloten zijn vaak rijk aan vis, van groot tot klein. Hierdoor is het ontzettend leuk om eens het land in te trekken en te ontdekken wat er in deze sloten leeft. Je kan er de vis vaak goed zien zwemmen, wat de vangkans een stuk groter maakt. Zeker de visfanaat van brasem en karper kunnen gericht vissen op deze vissoorten. Maar hoe pak je een polderstelsel nu makkelijk aan om er achter te komen of er naast enkele knolletjes ook echte prijzen rondzwemmen? In deze blog geven we hierover enkele tips.
Structuren betekend vis Poldersloten zijn soms honderden meters langs zonder enige onderbreking, maar uiteindelijk lopen deze sloten uit op weteringen (hoofdsloot voor waterafvoer) of zijsloten. Op deze onderbrekingen is de vis vaak meer dan gemiddeld aanwezig. Ook zijn bruggen, uitstekende rietkragen en lelievelden plaatsen waar vis extra graag rondhangt. Logisch want ook veel voer is hier te vinden in de vorm van insectenlarven, waterslakken en mosseltjes.
Hoe de vis aan te trekken Om te voorkomen dat je bij het vangen van de eerste vis, meteen het hele water verstoort is het aan te raden om strategisch te werk te gaan. Leg je karperhengel dan ook niet midden in de sloot, maar pak eerder de eerste meters van een zijsloot. Voor deze lichtjes aan met wat mais en zoek nog enkele strategische plekken. Nu kan je elke 10 minuten van stek veranderen om te zien waar de vis wilt azen. Vaak duurt het bij aankomst op een nieuwe stek niet lang voordat je de dobber ziet gaan dansen.
Wat neem je mee? Als visspullen heb je niet bijzonder veel nodig. Een schepnet en onthaakmatje (kan je ook als zitvlak gebruiken in nat gras), karperhengel en een kleine tacklebox voor de broodnodige dingen. Enkel een blikje mais, misschien wat pellets en hemp maakt het geheel af. Op hele warme dagen kan het ook lonen om wat brood te strooien om de vis naar de oppervlakte te verleiden. Let wel op eenden die dit soms heel snel in de gaten hebben.
|
https://www.sportvisgigant.nl/ |