Iedereen die ooit ook maar één geschiedenisles heeft gehad of documentaire heeft gekeken, weet dat ze in de prehistorie of zelfs in de vroege middeleeuwen hun huizen niet maakten van betongaas, of andere moderne materialen die we tegenwoordig zo goed kennen. Er zijn in meerdere landen in Europa verschillende reconstructies te vinden van huizen uit de Bronstijd, Ijzertijd, en daarvoor en erna. Deze huizen verschillen erg per locatie, zo hadden de Rendierjagers in het hoge noorden bijvoorbeeld andere huizen nodig dan de mensen die toendertijd in Nederland woonden. Jager-verzamelaars en hun hutten in NederlandZoals te zien is in bijvoorbeeld het Archeon in Alphen aan den Rijn, maakten jager-verzamelaars in Nederland vooral hun hutten van modder, takken en alle materialen die ze in het wild konden vinden. De fundering bestond vaak uit klei en modder die uiteindelijk hard werd, en die ze later konden bedekken met takken, bladeren en riet. De hutten waren vaak rond en hadden een gat in het midden van het dak, waardoor de rook van het kampvuur naar buiten kon. Hierdoor kwam er frisse lucht de hut binnen, maar werd het wel erg koud in de winter. Kelten in Oostenrijk in de vroeg-ijzertijdIn Keltendorf Salina in Hallein, Oostenrijk, zijn veel overblijfselen gevonden van een Keltendorp uit de vroeg-ijzertijd. Hier is duidelijk te zien dat de bouwmaterialen veranderd zijn, en er nu meer hout en riet wordt gebruikt in plaats van modder en takken. De huizen begonnen toen al op echte constructies te lijken, met een puntdak, vier rechte muren en palen en planken die het allemaal overeind houden. De fundering en stabiliteit is het meest belangrijke deel van een huis, en waarschijnlijk ook de reden waarom deze huizen zo goed bewaard zijn gebleven. |